Hans Mulier zet bij KSVO de lijnen uit als jeugdverantwoordelijke en blijft ook de vinger aan de pols houden bij de eerste ploeg


Hans Mulier (52) is een figuur die al jaren niet weg te denken is bij KSV Oostkamp. Hij was er al trainer (seizoen 2010-2011, nadat Marc Devuyst verdween als hoofdtrainer), het grootste gedeelte van zijn trainersloopbaan stond Mulier aan het roer bij ploegen uit Midden- en Zuid-West-Vlaanderen. Als geboren Ieperling was hij trainer bij KVK Ieper (het huidige Westhoek), enkele van zijn andere clubs waren Sassport Boezinge, Meulebeke en Wielsbeke. Toen hij het trainersvak liet voor wat het was ging alle aandacht naar het jeugdvoetbal. Toch bleef de vinger ook aan de pols bij het fanionvoetbal. In die functies is de Roeselarenaar al een aantal jaar een onmisbaar figuur bij KSV Oostkamp.

Officieel is je functie TVJO, of “technisch verantwoordelijke jeugdopleiding”. Een moeilijke afkorting. Wat houdt die taak allemaal in ?

HM : “Noem het voor mijn part algemeen verantwoordelijke voor de jeugdopleiding. Een verplichte functie, opgelegd door Voetbal Vlaanderen, voor clubs die willen spelen op provinciaal en interprovinciaal niveau. Die job is heel ruim : het omvat onder meer de volledige sportieve uitwerking van de jeugdopleidingen, het bepalen van de opleidingsvisie, het ondersteunen van jeugdtrainers en coördinatoren, het beheer van spelers, het mee helpen invullen van de socio-maatschappelijke rol van een voetbalclub…  Het geeft me voldoende arbeidsvreugde maar het heeft in die quasi zeven jaar dat ik dit doe ook heel wat tijd en energie gekost. Gelukkig heb ik met Kevin en Sam twee goede coördinatoren die dit mee helpen realiseren. Begin van dit seizoen werd ik al geconfronteerd met de derde audit van onze jeugdwerking. Dat is een externe firma (Double Pass) die in opdracht van Voetbal Vlaanderen onze werking doorlicht. Momenteel hebben we drie sterren (een soort merkteken van één tot vier sterren) wat een noodzaak is om interprovinciaal voetbal te mogen aanbieden. Eind deze maand verwachten we het resultaat en we hopen uiteraard om die drie sterren te behouden want met 2 sterren kan je niet hoger dan op provinciaal niveau spelen. Vanuit Voetbal Vlaanderen wordt de lat steeds hoger gelegd en het wordt moeilijker om aan alle voorwaarden te voldoen, zoals bijv. het verplicht aantal opgelegde gediplomeerde jeugdtrainers. Wij moeten onze trainers ook stimuleren om bijscholingen te volgen en een hogere diploma te behalen maar die cursussen vallen in de weekdagen nogal vaak samen met trainingsuren, waardoor je weer vervangingen moet zoeken voor die trainers. Dat jeugdtrainers dat niet voor het geld doen mag duidelijk zijn, veel meer dan een degelijke onkostenvergoeding is het allemaal niet. Ze beginnen er ook meestal enthousiast aan maar haken soms ook af, want het is niet simpel. Ik heb veel respect voor jeugdtrainers. Doe het maar, zo’n jonge bende snaken van 25 of 30 opleiden en toch in het gareel houden. De tijden zijn ook veranderd, de opvoedingsnormen zijn gewijzigd, het is soms dansen op een dunne koord. Ons voornemen is om zoveel mogelijk gediplomeerde jeugdtrainers te hebben maar dat is een werk dat nooit af is.”

-Een andere taak die op het organigram van KSVO staat naast je naam is “sportief manager”.

“Ook daar hoor ik liever sportief verantwoordelijke. Manager lijkt zo professioneel of hoogdravend en dat laatste ben ik zeker niet. Ik werk graag achter de schermen. Daar kruipt (nu) veel minder tijd in dan in de jeugdwerking, logisch als het goed gaat met het eerste elftal. Het betekent dat ik samen met voorzitter Paul Devliegere en Patrick Geers de sportieve uitbouw van het eerste elftal probeer te begeleiden. Enerzijds de doorstroming van de betere jeugd via de beloften naar de eerste ploeg en ook het aantrekken van talentrijke of goeie spelers. Door mijn vele contacten in Midden- en Zuid-West-Vlaanderen ken ik dat deel van de markt van de provincie iets beter. Niet alle contacten in het voetbalmilieu zijn betrouwbaar maar ik weet wel wie het wel is én wie niet. KSVO recruteert ook veel in het Brugse en aan de kust. En tesamen kennen we ook de markt in eerste provinciale en derde amateurs vrij goed. We moeten natuurlijk altijd kijken welk soort profielen we nodig hebben en alles wordt altijd voorgelegd aan de trainer die mee beslist.

Ik ben zelf trainer geweest, niets is ambetanter dan een speler opgedrongen te krijgen die je niet wil of die niet past. Het gaat om voetbal maar ook om attitude of mentaliteit. Er zit veel potentieel in eerste en tweede provinciale, maar tot op heden was dit iets gemakkelijker om dan mee te groeien in een reeks hoger. Stel dat we promoveren -zo ver zijn we nog niet- dan is het al minstens twee reeksen hoger en moet je al een heel andere inschatting maken. Stan Braem bewijst dat het kan, maar het wordt al heel wat moeilijker om van een uitstekende speler uit eerste provinciale iemand te maken die probleemloos meedraait bij een tweede amateurclub. Zelf ga ik regelmatig, zeker als KSVO op zaterdag speelt, op zondag gaan kijken naar clubs uit tweede of derde amateurs. Voetbal staat zeven dagen op zeven centraal, mijn echtgenote is blij verrast als er op zondag eens geen voetbal op mijn agenda staat. Bij de beloftenploeg uit de hoogste reeks(en) zit soms veel talent maar als ze te laat afzakken naar onze reeksen (tweede en derde amateur) redden ze het niet altijd omdat ze nooit hebben geleerd om te moeten knokken of te weinig tegen ervaren spelers speelden. Inzake doorstroming vanuit de beloften en betere jeugd naar eerste elftal proberen we jaarlijks één of twee jongens over te hevelen naar de A-kern. In de huidige kern zitten er toch een vijftal jongens die een deel van hun jeugd of gans hun jeugd bij ons zijn opgeleid. Denk maar aan onze kapitein Arvid maar ook Tom, Jeroen, Louis en Jari kennen we van bij onze jeugd. Dat wordt misschien straks moeilijker. Enerzijds omdat het momenteel moeilijke momenten zijn voor de jeugd door de Corona-crisis. Anderzijds omdat onze eerste ploeg de laatste jaren versneld doorgroeit. Moesten we kampioen spelen en promoveren dan moeten we er rekening mee houden dat we misschien pas binnen twee of drie jaar onze beste jongeren kunnen integreren in de eerste ploeg. Iemand als Jeroen Ide heeft bijvoorbeeld heel veel doorgroeimogelijkheden, die zit al in de A-kern maar is ook nog student. En studies gaan altijd voor, ik begrijp dat volkomen. Geduld hebben en toch blijven werken aan je evolutie als voetballer is een haalbare maar niet altijd makkelijke combinatie. Sommige jongens zijn naar lager spelende clubs gegaan net omdat we te snel evolueerden met de eerste ploeg.”

De Omikron-variant zal misschien roet in het eten gooien. Straks worden de scholen heropend. Vrees je niet voor het jeugdvoetbal ?

“Ik verwacht heel veel wedstrijden die zullen uitgesteld worden. Vorig weekend moesten we, gelukkig maar, één match verplaatsen. Als er meerdere zijn, geraken we in de problemen want tijdens de week zijn onze velden bijna de ganse tijd volzet. Alles organiseren om dan op vrijdag te horen dat het niet kan doorgaan op zaterdag, is niet aangenaam. Onze betrachting blijft én ik denk dat Voetbal Vlaanderen op dezelfde lijn zit om zoveel mogelijk trainingen of matchen te laten doorgaan, Wat jammer is -wat onze voorzitter al zei- is dat de jeugd een achterstand zal hebben opgelopen. Er is al een ruime periode geweest dat er geen jeugdvoetbal was, en die achterstand van maanden tot anderhalf jaar kan je niet meer inlopen.”

-Moest het inderdaad zo zijn dat KSV Oostkamp volgend seizoen in tweede amateur uitkomt (en dus promoveert), zijn ze er qua structuur klaar voor ?

“Sportief zie ik niet zo veel problemen. De nieuwe tribune geeft ook een boost, het wordt allemaal iets professioneler. We zijn duidelijk een club die in volle ontwikkeling is met de daarbij horende groeipijnen. Het grootste probleem wordt misschien wel mankracht. Hoe hoger je speelt, hoe meer vrijwilligers je nodig hebt. De technische omkadering van de ploeg, het extra-sportieve, zal nog beter moeten. Er is zeker nood aan meer vrijwilligers en liefst ook jongere geëngageerde mensen. Ook inzake sociale media zijn we nog niet helemaal mee, ook daar is nog doorgroei mogelijk en wenselijk.”


(Daniel C.)